Tuesday, 19 October 2021

Dèr Mouw: 'IJl ligt de wilgenschaduw op de wei'


IJl ligt de wilgenschaduw op de wei;

het slootje-in plonst, lichtgroene boog, een kikker;

over het riet beweegt zich blauw geflikker,

wanneer de wind zijn wimpels schuift op zij.

 

In ’t gras bij ’t water, naast de wilgenrij,

speelt een blond jochie ernstig met een knikker;

wegjaagt in ’t bongertje een vogelverschrikker

de zondagsstilte over de boerderij.

 

Houdt even op de droogratelende r,

dan is ’t, of zich de stilte van heel ver

hier samentrekt en plotsling vreemd verdicht:

 

op ’t lege zand voor de gesloten stal,

in ’t vierkant tuintje, in ’t bongerdje, overal,

is ’t of een vraag en een verwondring ligt.

 

 

 

Faint lies the willow’s shadow on the meadow;

into the pond plops, light-green arc, a frog;

above the reeds, blue sparkling flicks and rocks,

each time the light wind makes their pennants billow.

 

In grass where willows line the river-arm

a light-haired lad plays marble games intently;

an orchard rattle to scare birds off sends the

Sunday silence fleeing across the farm.

 

Whenever the dry rrr takes a brief pause,

the silence from far off seems to contract

and suddenly be strangely, densely packed:

 

on empty sand by bolted stable doors,

in garden patch, in orchard, low and high,

a questioning and wondering seem to lie. 

 


No comments:

Post a Comment