Saturday, 10 December 2022

Martinus Nijhoff: 'De Wolken'



 

De Wolken

 

Ik droeg nog kleine kleeren, en ik lag

Lang-uit met moeder in de warme hei,

De wolken schoven boven ons voorbij

En moeder vroeg wat 'k in de wolken zag.

 

En ik riep: Scandinavië, en: eenden,

Daar gaat een dame, schapen met een herder –

De wond’ren werden woord en dreven verder,

Maar ’k zag dat moeder met een glimlach weende.

 

Toen kwam de tijd dat ’k niet naar boven keek,

Ofschoon de hemel vol van wolken hing,

Ik greep niet naar de vlucht van ’t vreemde ding

Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek.

 

– Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide

En wijst me wat hij in de wolken ziet,

Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet

De verre wolken waarom moeder schreide –          

 

 

The Clouds

 

I still wore boy’s clothes and lay side by side

Outstretched with mother in the heath’s warm lair;

Above us shifting clouds were drifting by

And mother asked me what I saw up there.

 

And I cried: Scandinavia, and: swans,

A lady, and: a shepherd with his sheep –

The wonders were made word and drifted on,

But I saw mother, smiling, start to weep.

 

Then came the time I kept the earth in sight,

Although up in the sky the clouds were rife;

I did not seek to try to catch in flight

The strange thing’s shadow as it grazed my life.

 

– Now on the heath my lad lies next to me

And points out what in new clouds he can spy;

I’m crying now, for far off I can see

The distant clouds that made my mother cry –

 

 

No comments:

Post a Comment