Saturday, 29 April 2023

Ida Gerhardt: 'De paarden'

 


 

 

De paarden

 

Daags drinken bij het wed

de grote aardse paarden.

Hoefprenten staan op de aarde,

het gras is zilt geplet.

 

Te nacht, als sterren en maan

in zachte diepten spiegelen,

beweegt het wak aan wiegelen:

twee vleugels ruisen aan.

 

Het water ligt vervaard,

als witte manen zinken:

rimpelend om het drinken

van een geweldig Paard.

 

Later draagt het, weer blak,

de adem in nevelvegen

van ’t Paard dat, reeds ontstegen,

dronk uit een sterrewak.

 

 

The horses

 

Large earthly horses halt

at a daytime waterhole.

Hoofprints are left where they stroll,

the grass is flecked with salt.

 

At night, when moon and stars

in soft depths are reflected,

quiverings are detected:

Swishing wings from afar.

 

The water’s scared by this source,

as white moons now start sinking:

rippling around the drinking

of an enormous Horse.

 

Later, its surface whole,

it breathes from the mist-trails tossed

by the Horse that, heavens crossed,

drank from a star-filled hole.

 

No comments:

Post a Comment