Thursday, 14 December 2023

M. Vasalis: 'De Afsluitdijk'


 

Afsluitdijk

 

De bus rijdt als een kamer door de nacht

de weg is recht, de dijk is eindeloos,

links ligt de zee, getemd maar rusteloos,

wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht.

 

Vóór mij de jonge pasgeschoren nekken

van twee matrozen, die bedwongen gapen

en later, na een kort en lenig rekken,

onschuldig op elkanders schouder slapen.

 

Dan zie ik plots, als waar 't een droom, in 't glas

ijl en doorzichtig aan de onze vastgeklonken,

soms duidelijk als wij, dan weer in zee verdronken

de geest van deze bus; het gras

snijdt dwars door de matrozen heen.

Daar zie ik ook mezelf. Alleen

mijn hoofd deint boven het watervlak,

beweegt de mond als sprak

het, een verbaasde zeemeermin.

Er is geen einde en geen begin

aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,

alleen dit wonderlijk gespleten lange heden.

 

 

Afsluitdijk

 

Like a closed room the bus moves through the night

the road is straight, the dike is without end,

left lies the sea, still restless although penned,

we gaze out, a small moon provides dim light.

 

In front of me the newly shaven necks

of two young sailors who their yawns suppress

and later on, after a brief, lithe stretch,

now sharing shoulders, artlessly find rest.

 

Then all at once, and dreamlike, in the glass

I see a welded, faint reflection – just as plain

as us at times, then in the sea submerged again –

a phantom of this bus; the grass

through both men makes a sweeping cut.

I see myself too. Nothing but

my head bobs on the surface and its

lips move just as though it’s

speaking, a mermaid that’s amazed.

There’s no beginning and no ending phase,

no future and no past to this my trip

only this drawn-out present that is strangely split.

 

 

No comments:

Post a Comment