Monday, 5 August 2024

Ida Gerhardt: 'Waddeneiland'

 


Waddeneiland

 

Wat ik gezien heb op dien éénen dag

aan kleurend water en vervloeiend zand,

aan plante’ en schelpen, liggend op de hand,

is méér dan nog mijn hart bevatten mag.

 

De eigen voetstap trad een ketting af

tusschen de vogelprenten op het strand

de duizenden - het was de verste rand

van menschenleven waar ik mij begaf

 

- tot in de stilte, vloeiend als een ring -

 

Water en lucht en tijdelooze tijd,

ik dronk het diep - tot aan die pareling

van klaarte openbarend ieder ding:

sterk straalt het in zijn kleur, zijn eigenheid.

 

En dit aanschouwen wordt zoo hemelwijd:

dan meet wie ééne schelp te rapen ging

en wegzinkt in die tint, die teekening,

het veld der velen dat hij overschrijdt.

 

 

Wadden Sea island

 

What I have seen before this one day’s end

of colouring water and of blending sand

of plants and seashells, lying close at hand,

is more that my heart yet can comprehend.

 

My trail of footsteps formed a straggling chain

among the bird’s fresh imprints on the beach

their thousands – and it was the farthest reach

of human life I ventured to attain

 

- till I reached stillness, fluid as a ring –

 

Water and sky and time in timelessness,

and I drank deep – until the sparkling sting

of clarity illumined every thing:

its in-born tinge suffused, its specialness.

 

And this beholding grows to where skies end:

then marks the start for who would pick one shell

and sinks into that tint, that patterned spell,

the field of all the others it transcends.

 

No comments:

Post a Comment