Wednesday, 9 October 2024

Marc Tritsmans: 'Ecce homo'

 


ECCE НОМО

                      luisterend naar Brahms

 

Ik moet me los spreken, los schrijven

van mezelf, weg uit dit voorlopige

lichaam, uit dit vertrouwde huis

en tijdvak vandaan om te vinden

 

te zien wat eindelijk bevrijd en

zwevend in oneindige ruimte en

tijd van al die liefde en lafheid

van levenshonger en doodsdrift

 

ten slotte van een mens overblijft.

Dit heb ik dus bovengespit en ik leg

het met een bescheiden buiging

 

voor u neer: ziehier de mens zoals

ik hem roepend, kreunend, zingend

zwijgend na een leven lang zoeken vond.

 

Aantekening:

Ecce homo: deze woorden leg ik in de mond van Johannes Brahms.

Dit gedicht schreef ik bij zijn 3e pianokwartet (Opus 60)

 

 

ECCE НОМО

                      listening to Brahms

 

I must talk myself free, write myself free

from myself, away from this provisional

body, out of this familiar house and

timeframe so as to find, to see

 

– at last released and floating

in infinite space and time – what

remains of all the love and cowardice

the hunger for life and death drive;

 

what ultimately remains of a man.

So this is what I have dug up

and I place it with a humble bow

 

at your feet: Behold the Man such as

I found him – calling, groaning, singing,

silent – after my lifetime of searching. 

 

Note:

Ecce Homo: I place these words in the mouth of Johannes Brahms.

I wrote this poem in connection with his 3rd piano quartet (Opus 60)

 

No comments:

Post a Comment