Sunday, 6 October 2024

P.C. Boutens: 'Perelaar'

 

Perelaar

 

De bloesemwitte perelaar

Laait uit de dunne schemering

In vlammende verheerlijking,

Geen boom in bloei meer, maar

 

Een naakte stofontstegen hulk

Omhuifd en overstraald

Met vuren sneeuw ontdaald

Aan blankbestervende avondwolk –

 

Herkent ge uzelf weêrspiegeld, ziel,

Die staat in aardsch geluk ontdaan,

Uw bloed in bloesem opgegaan

Tot dauw die uit den hemel viel?

 

Nog aardewortlend aardevrij,

O glimlach lach- en tranenblind,

Die liefdes wegen open wint

Aan leven en aan dood voorbij...

 

Stil, achter dooven spiegelbrand

Vangt ijmker nacht den dagverloren zwerm

Der sterrebijen aan den hemelberm

In de gekorfde schaduw van zijn hand.

 

 

Pear-tree

 

Through the approaching evening shade

Blazes a pear-tree, blossom-white,

Transfigured in its flaring light,

A tree no more, remade

 

A vessel whose ethereal shroud

And hood is sequin-cloaked

With fiery snow invoked

From banks of fading evening cloud –

 

Is this a mirror to your eye,

Soul, unconcealed in earthly bliss,

Your blood in rising blossom-mist

As dew returning from on high?

 

Despite its roots yet almost free,

Smile that is blind from tears and joy,

Gaining an entrance to love’s ways

Past life and death’s extremities...

 

Calmly, behind the gutting mirror-brand,

Does night the keeper hold at heaven’s verge

The swarm of star-bees, lost to daytime search,

Cupped in the hivelike shadow of his hand.

 

No comments:

Post a Comment