Wednesday, 3 December 2025

Aleidis Dierick: 'De vrouw' (PS 44)

 



DE VROUW

 

Het weder zo zacht als een vrouw

van vochtig verdriet volgelopen

's nachts vouwt de stijgende wind

voortijdig het jaar op de zomer open.

 

Aan haar mond de verzwegen weemoed

de tuinstoelen van graszaad groen

in een aura van hunker de vriend

de donkere roep van het parelhoen.

 

Warm de huid van de koperen minnaar

een winter van wanhoop bezworen

de zomer verlangend voorzien

een blauw nest in de hagedoren.

 

 

THE WOMAN

 

The weather as soft as a woman

brim full of dew-moistened sorrow

at night the gathering wind unfolds

untimely the year into summer.

 

At her lips is the still withheld sadness

the garden chairs grass seed’s turned green

in an aura of yearning the friend

the guinea fowl’s deep-throated call.

 

Warm the skin of the copper-cast lover

a winter of woe now dispelled

the summer provided with longing

a blue nest hid in the hawthorn.

 

 

Translated in collaboration with Albert Hagenaars

Poetic Synapses 44

 

No comments:

Post a Comment