Friday, 13 July 2012

Poem by Jan Glas, who writes in Gronings (Low Saxon) + his own Dutch translation + English


Blonde knecht

Wat ik ook schrief
ik blief n boer.
Boer mit ain knecht.
Blonde knecht ien
blaauw overaal.
Zun schient, knecht

en boer rusten op
t laand en zomor
streelt knecht
boer zien waang
en zegt:
‘wat n laive boer.’

En boer wordt rös om
kop, kikt over t laand
en schut ien t ìn
‘deur mor weer’, zegt
boer ‘wie monnen nog
ale gedichten melken.'


De blonde knecht

Wat ik ook schrijf
ik blijf een boer.
Een boer met één knecht.
Een blonde knecht
in een blauwe overall.
De zon schijnt,

knecht en boer
rusten op het land
en zomaar streelt de knecht
de wang van de boer
en zegt:
‘Wat een lieve boer’.

En de boer bloost,
kijkt over het land
en schiet overeind.
‘Verder maar weer, ‘
zegt de boer, ‘we moeten nog
alle gedichten melken’.


The fair-haired farm-hand

No matter what I write
I will stay a farmer.
A farmer with one farm-hand.
A fair-haired farm-hand
in blue overalls.
The sun shines,

farm-hand and farmer
are resting on the land
and just like that the farm-hand
strokes the farmer’s cheek
and says:
‘What a dear sweet farmer.’

And the farmer blushes,
looks over the land
and gets to his feet.
‘Back to work then,’
he says, ‘we’ve still
all the poems to milk.’


For more information on Gronings, go to here

No comments:

Post a Comment