Sunday, 6 October 2019

Eddy van Vliet: 'De haas'

DE HAAS

Mijn stap was zwaar. Aarde,
grijs en vet, trok mij neerwaarts.
Onrustwekkend mijn gebrek aan bezwaar.

De aardappelen gerooid, koren gedorst.
Tak tot in zijn laatste blad geraakt.
Leven leek de heuvels te hebben verlaten.

Het lag samengebald in de spieren
van de haas. In zijn naderende sprong,
die, eens genomen, als door een windhoos
voortbewogen, steeds aan snelheid won.

Wachtte hem een hinderlaag?
Lot van de eenzelvige nomaad, opgejaagd
tot in het sterrenbeeld dat zijn naam draagt.
Ik bad, zonder te weten tot wie of wat.


THE HARE

My tread was heavy. Earth,
grey and greasy, dragged me downwards.
Disquieting, my lack of objection.

The potatoes lifted, corn threshed.
Branch reached to its final leaf.
Life seemed to have abandoned the hills.

It lay coiled within the muscles
of the hare. In his approaching bound,
which, once taken, propelled as by a
tornado, constantly gained speed.

Did an ambush lie in wait?
Fate of the self-contained nomad, routed
up into the constellation of his name.
I prayed, not knowing to whom or what.

No comments:

Post a Comment