Thursday, 31 March 2022

J.C. Bloem 'Dichterschap'


Dichterschap

 

Is dit genoeg: een stuk of wat gedichten,

Voor de rechtvaardiging van een bestaan,

In 't slecht vervullen van onnoozle plichten

Om den te karigen brode allengs verdaan ?

 

En hierom zijn der op een doel gerichten

Bevredigende dagen mij ontgaan;

Hierom blijft mij slechts zelf en lot betichten

In zicht van' t eind der onherkeerbre baan.

 

Van al de dingen, die 'k in dromen zocht-

Erger: van alle, die ik wèl vermocht,

Is, nu hun tijd voorbij is, niets geworden.

 

En ik kan zelfs niet, als mijn onbevreesd

Erkennen mij verwijst naar de verdorden,

Aanvoeren: maar mijn bloei is schoon geweest.

 

 

Poethood

 

Is this enough: a smattering of verses,

To justify existence on this earth,

In just fulfilling mindless duties’ curses

For long since frittered bread in constant dearth?

 

Because of this would days of satisfaction

And purposefulness often pass me by;

Thus too I’ve but myself and fate to question

Now, irreversibly, my end is nigh. 

 

Of all the things that I in dreams have sought

Worse than that: all which finally were caught,

Now that their time is past, nothing remains.

 

Not even when self-knowledge fearlessly

Consigns me to the wilted can I claim

In my defence: but I bloomed peerlessly.


No comments:

Post a Comment