Tuesday, 29 March 2022

Willem Kloos: 'Avond'



Avond

 

Nauw zichtbaar wiegen op een lichten zucht

De witte bloesems in de scheemring -- ziet,

Hoe langs mijn venster nog, met ras gerucht,

Een enkele al te late vogel vliedt.

 

En ver, daar ginds, die zachtgekleurde lucht

Als perlemoer, waar ied're tint vervliet

In teêrheid... Rust -- o, wondervreemd genucht!

Want alles is bij dag zó innig niet.

 

Alle geluid dat nog van verre sprak,

Verstierf -- de wind, de wolken, alles gaat

Al zachter en zachter -- álles wordt zo stil...

 

En ik weet niet, hoe thans dit hart, zo zwak,

Dat al zó moê is, altijd luider slaat,

Altijd maar luider, en niet rusten wil.

 

Evening

 

Scarce visible upon a light sigh sway

In growing twilight the white blossoms – see,

How past my window still, at end of day,

One far too late bird flits unhurriedly.

 

And there, far off, sky’s softly coloured light

With pearl-like lustre where in tenderness

Each tint dissolves… o rest, unreal delight!

For all in daytime lacks such ferventness.

 

All far-off sounds that still had not expired

Are gone – the wind, the clouds, already all

Grows ever quieter, all with calm is blessed…

 

I fail to grasp how now this heart, so tired,

So weak already, loudly starts to call,

Ever more loudly, and will seek no rest. 





No comments:

Post a Comment