Saturday, 13 January 2024

C.O. Jellema: 'II Three Odes' - The Snelson Needle Tower


 

DE TOREN VAN SNELSON

 

Vogels bouwen hier niet hun nest, geen wijzer-

  Plaat verraadt het uur en de haan kraait niet daar

    Boven. Dakloos. Dus onbewoonbaar deze

      Toren van Snelson.

 

Staven. Staaldraad. Open voor wind. Doorzichtig

  Puur ding. Op papier met het stift ontworpen

    Denkbeeld eerst; nu zonder de maker staande

      Tussen de bomen.

 

Maar skelet. Fossiel van bewoning. Denken

  Delft uit de materie gemis en bouwsel

    Is om holtes heen het begrijpen. Kunst houdt

      Onbegrip open

 

Echter. Daarom. Nog draagt de aarde, nog is

  Hemel leerbaar woord. Als een harp voor wind, voor

    Suizen van een zachtere koelte. Want het

      Gaat om de gaten.

 

En: de bomen. Niet uit een brein geboren

  Vreemdelingen, onvergelijkbaar met wie

    Doet alsof hij weet wie hij is en woont. Maar

      Blijft onbegrepen.

 

 

THE SNELSON NEEDLE TOWER

 

Birds do not build their nests here, no dial

  Betrays the hour and the cock does not crow

    Up above. Roofless. Thus uninhabitable this

      Snelson needle tower.

 

Rods. Steel wire. Open to the wind. A see-through

  Pure thing. Conceived on paper with a marker

    A notion first; now standing without its maker

      Among the trees.

 

But a skeleton. A fossil of habitation. Thought

  Quarries lack out of matter and structure

    grasps round the cavities. Art holds

      ungraspability open.

 

Even so. For that reason. The earth still bears, the sky’s

  still a learnable word. As a harp is for wind, for

    The whooshing of gentler coolness. For it’s

      all got to do with the holes.

 

And: the trees. Not conceived by a brain

  Strangers, incomparable with the one who

    Acts as if he knows who he is and dwells. But

      remains ungrasped.

 

 

No comments:

Post a Comment