Thursday, 18 January 2024

Alja Spaan: 'Het gesloten huis'

 

HET GESLOTEN HUIS

 

De heer P. is jarig. Eerst loopt hij langs ons en keert zich af, de

zaal te vol naar zijn zin, zijn plaats bezet en hij

 

te bescheiden. Dan zwenkt de deur open en zingen wij en hij zingt

mee want anders voelt het raar, anders

 

krijgt hij zomaar een hulde voor iets dat hij niet deed want leven

gaat niet vanzelf en soms niet van harte.

 

Mevrouw de B. hangt voorover en tikt met haar kin tegen het bord

op haar rolstoel, behalve verslikken doet zij

 

niets, terwijl mevrouw V. me vertelt hoe ze haar spiekbriefje op haar

blanke dijen schreef, vroeger. Ze moest

 

in rok op school verschijnen, vandaar. Ik denk aan de schrijver die ik

voorlees, een dwarse man die zich een

 

loensende leraar herinnert. Ik mis hem. Lastige mannen, zegt mevrouw

Z., daar houd ik van. Alle vrouwen knikken.

 

 

THE CLOSED INSTITUTION

 

It’s Mr P.’s birthday. First, he walks past us and turns away, the

hall is too full for him, his place occupied and he

 

too modest. Then the door swings open and we sing and he joins

in because otherwise it feels odd, otherwise

 

he’ll be congratulated anyway for something he didn’t do, for life

doesn’t just go on by itself and sometimes not happily either.

 

Mrs de B. sags forwards and taps her chin against the plate

on her wheelchair, apart from choking she does

 

nothing, while Mrs V. tells me how she used to write

crib notes on her lily-white thighs, in days long gone. She had 

 

to wear a skirt to school, that was why. I think of the writer

I like to read to, a stroppy man who remembers a

 

teacher with a squint. I miss him. Irksome men, Mrs

Z. remarks, I am extremely fond of. All the women nod.

 

 

Translated in collaboration with Albert Hagenaars

Poetic Synapses 6

 

No comments:

Post a Comment