Tuesday, 30 March 2010

A sonnet by the Dutch writer Henriëtte Roland Holst (1869-1952)


Ook ik ben omstreeks ’t midden mijner dagen
verdwaald geraakt in levens donker woud,
maar mij heeft geen aardsche wijsheid ontvouwd
den weg uit smart en twijfel, noch gedragen

omhoog, en geen hemelsche oogen zagen
neer op mij, vanwaar hoog’re klaarte blauwt
m’in teed’re zorg omwakend, en met stage
stralen heffend naar waar men waarheid schouwt.

Mij leidt geen gids, als het eigen gemoed,
mij schoort geen steun, dan d’enk'le trouwe handen
die mij opbeuren als de kracht bezwijkt;

mij sterkt geen afgezant uit beet’re landen
dan soms het ruischen, als een vleugel doet,
van zachte hoop die langs mijn wangen strijkt.



I too, now somewhere in my middle years,
have lost my bearings in life’s forest dark;
No earthly wisdom though’s revealed the path
that leads away from pain and doubting fears,

nor borne me up; no heav’nly eyes have shone
down on me from those brighter climes above -
rays watching over me with tender love,
and raising me to realms where truth is won.

I have no other guide than my own mind,
no sure support than single faithful hands
that lift my spirits when my strength gives way;

no envoy strengthens me from better lands
than the soft swish of hope I sometimes find
can, winglike, stroke my cheek and fade away.

No comments: