Blonde
knecht
Wat ik ook
schrief
ik blief n
boer.
Boer mit ain
knecht.
Blonde knecht
ien
blaauw overaal.
Zun schient,
knecht
en boer rusten
op
t laand en
zomor
streelt knecht
boer zien waang
en zegt:
‘wat n laive
boer.’
En boer wordt
rös om
kop, kikt over
t laand
en schut ien t
ìn
‘deur mor
weer’, zegt
boer ‘wie
monnen nog
ale gedichten
melken.'
De blonde
knecht
Wat ik ook
schrijf
ik blijf een
boer.
Een boer met één
knecht.
Een blonde knecht
in een blauwe
overall.
De zon schijnt,
knecht en boer
rusten op het
land
en zomaar streelt
de knecht
de wang van de
boer
en zegt:
‘Wat een lieve
boer’.
En de boer
bloost,
kijkt over het
land
en schiet
overeind.
‘Verder maar
weer, ‘
zegt de boer, ‘we
moeten nog
alle gedichten
melken’.
The
fair-haired farm-hand
No matter what I
write
I will stay a
farmer.
A farmer with one
farm-hand.
A fair-haired
farm-hand
in blue overalls.
The sun shines,
farm-hand and
farmer
are resting on
the land
and just like
that the farm-hand
strokes the
farmer’s cheek
and says:
‘What a dear
sweet farmer.’
And the farmer blushes,
looks over the
land
and gets to his
feet.
‘Back to work
then,’
he says,
‘we’ve still
No comments:
Post a Comment