Sunday, 11 April 2010

Poem by the Dutch writer Renée van Riessen


KIEKENDIEF

Vreemd dat hij nu niet valt
zo vlak boven de grond,
dat hij zijn eigen vlucht vertrouwt
terwijl zijn vleugels nauwelijks bewegen.

Zijn romp, daartussen, is al even
roerloos: een massieve kluit,
maar in zijn kop schuilt aandacht
voor de aarde. Daar is buit.

Vreemd dat hij nu niet duikt,
hij heeft geduld.
Hij zweeft zich los van onze grote vragen:
Zal ik vandaag nog vangen? Hoe lang mag
het pauze zijn tussen twee vleugelslagen?

Vliegen is vrij en duiken kent geen schuld
hij valt eenvoudig op de kiekens aan
wanneer zijn tijd gekomen is en daarna
zweeft hij weer. Met engelengeduld.


HARRIER

Strange that he does not fall
so close now to the ground,
that in his flight he puts such trust
although his wings are almost without motion.

Between the wings his body's just as
still: a massive clod of clay,
but in his head lie lurking
thoughts of earth. For it holds prey.

Strange that he does not dive -
he bides his time.
He hovers out of reach of our great queries:
Is there a catch today? Just how long can
a pause extend within a wing-beat series?

Flying is free and diving knows no taint
he simply plummets earthwards on the chicks
the instant that his time has come, and then hangs
hovering. The patience of a saint.

No comments: