HET HUIS ALS IK SLAAP
Als ik slaap ligt soms haar oog als
een waterpas waakzaam in mij open. zij
kijkt er onder het bewustzijn in de
spiegels van de dromen, en projecteert
er de beelden uit mijn leven in de
kamers van het huis. zij dekt er de
tafels, opent op elkaar de ramen, en
naar de morgen toe de hoge deuren.
zij staat daar soms, in het tegenlicht, met
mijn vader, die noch verschijning noch
werkelijkheid is, maar praat uit gaten
van magneties stof die zij in mij heeft
aangezogen, als ik zoekend naar de bron
het water drink uit haar mond. en haar
bij het wakker worden, vervluchtigend
probeer aan te raken met de hand.
THE HOUSE WHEN I’M ASLEEP
When I’m asleep sometimes her eye lies
open inside me like a vigilant spirit level. she
gazes down below consciousness into
the mirrors of dreams, and projects
the images from my life into the
rooms of the house. she lays out the
tables, opens the opposite windows, and
as morning approaches the tall doors.
she sometimes stands there, backlit, with
my father, who is neither apparition nor
reality, but speaks out of holes
in magnetic dust that she has donned
in me when I, searching for the source,
drink water from her mouth. and while
in the process of waking, fleetingly
attempt to touch her with my hand.
Translated in collaboration with Albert Hagenaars
Poetic Synapses 19
No comments:
Post a Comment