SIGMUND FREUD
I
Het huis zo noemt hij het
en telt de kamers meet
met schuifelende stappen
de afstand van deuren naar ramen.
De kamer zegt hij valt in de hoeken
van zijn mond rangschikt voorwerpen
tafel stoelen foto’s aan de muur
chaise-longue en afwezigheid.
Hij richt zijn oor naar de straat
nadert stommelend in het trappenhuis
hout zo kraakt het onder zijn voeten.
Zijn oog valt op de schrijftafel
er zijn wolken de avond werpt een zadel
hij stijgt in de beugels, haalt dieper adem.
II
De kamer zo noemt hij het
en telt de voorwerpen meet
met het blote oog de afstand
van tafels naar foto’s aan de muur.
Het huis zegt hij valt in de hoeken
van zijn mond rangschikt instrumenten
sluit deur na deur schuifelt
chaise-longue en afwezigheid.
Zijn oor dat aan de stad
de straat met paardentram en regen
voetstappen maar geen woord.
Zijn oog schuift onder het glas
vandaan hij nevelt in de avond
stapvoets blauw, droomt zonder ruiter.
SIGMUND FREUD
I
The house that’s what he calls it
and counts the rooms measures
with shuffling steps
the distance from doors to windows.
The room he says falls into the corners
of his mouth arranges objects
table chairs photos on the wall
chaise-longue and absence.
He directs his ear to the street
approaches stumbling in the staircase
wood that’s how it creaks under his feet.
He happens to see the writing desk
there are clouds the evening throws a saddle
he mounts the stirrups, breathes more deeply.
II
The room that’s what he calls it
and counts the objects measures
with the naked eye the distance
from tables to the photos on the wall
The house he says falls into the corners
of his mouth arranges instruments
shuts door after door shuffles
chaise-longue and absence.
His ear that to the town
the street with horse-drawn trams and rain
footsteps but not a word.
His eye slides from under the glass
from where he mists in the evening
walking-pace blue, dreams without rider.
Translated in collaboration with Albert Hagenaars
Poetic Synapses 17
No comments:
Post a Comment