Sunday, 31 December 2023

Frank Pollet: 'Want ik ben de onrustige lied'

 

WANT IK BEN DE ONRUSTIGE LIED

 

Ik ben niet gek! Ik ben alleen

wat onberekenbaar, een beetje

ongeregeld, ongerijmd en stapel

woorden in mijn eigen logica, ik

ben gezet, een cryptogram, vaak zeer

gecondenseerd, mis verstaan en opgesloten

in mezelf. Toch ben ik alles

behalve het toeval. En in dat alles

ben ik versteld, ontdaan, ontwricht.

Ik ben een gedicht.

 

 

FOR I AM THE UNSETTLED SONG

 

I’m not insane! I’m just a wee

bit unpredictable a trifle

out of kilter, lacking rhymes, and heaped with

words in my own inner logic, I’ve been

set in type, a cryptogram, am often

much condensed, understood amiss and wrapped up

in myself. Yet wholly far removed

from randomness. And in that wholeness

I am displaced, disposed, disrupted.

I am a poem.

 

 

Translated in collaboration with Albert Hagenaars

Poetic Synapses 4

 

 

Friday, 29 December 2023

Edwin de Groot: 'Monade'


MONADE

 

hij wankelde bijna onzichtbaar, hinnikte zachtjes

en ging zonder verzet naar de grond en toen hij hem vond

klonk een geluid als dat van een bom van noest gewreven vilt

 

kort nadat ik hem had zien sterven, dacht ik

ik geloof niet dat Leibniz, toen hij overtuigd schreef

over het kleinste deeltje dat alles in de wereld kan bevatten

 

dat hij dit ooit heeft meegemaakt

het horen van het neergaan van een paard

 

 

MONAD

 

it teetered almost imperceptibly, whinnied softly

collapsed then unresisting to the ground, from where when found

there came a bomb-like sound like that of felt rubbed hard and long

 

soon after I had seen it die, I thought

I don’t believe that Leibniz, when writing with conviction

about the simplest entity that can contain all that is in the world

 

had ever been exposed to this –

the muffled booming of a crumpling horse

 

 

Translated in collaboration with Albert Hagenaars

Poetic Synapses 3


Wednesday, 27 December 2023

Anneke Brassinga: ‘Ik heb het Rood van 't Joodse Bruidje lief’


 

‘Ik heb het Rood van 't Joodse Bruidje lief’

 

...het broderietje kruip ik over, ’t kuise

blozende vergood ik, schroomvol ruisende

de rode gewaden als bijna-dode wingerdbladen

om haar heen, een ruif is zij mijn haverkist,

mijn stoof van suikering, de kozende struise,

een struikje broos, ik heb mijn hand op dit

broodje gelegd – de ruiker van haar konen

rozen, zij is het blote fruit aan mij geopend,

ruigte van het toegedane, schoon ontluiken

in hoofs genegenzijn, o vroom beschuitje,

boterschaapje, vlam van dromerig verpozen en

de roze handen, roomsoezige blankte schuilend

onder inkarnate korenschoof van 't grootse

bruidje, en ik gouden man heb lief dit alleen

aan de dood te verliezene, glorende duifje.

 

‘I love the Red of The Jewish Bride’

 

... I finger over the embroidery work, the chaste

blushing I adore, timidly rustling

the red garments like near-dead vine leaves

round her, a manger is she my oat bin,

my brazier of sugaring, the sweet-talking stalwart,

a shrub of fragility, I have laid my hand on

this bun – the nosegay, roses of her flushed

cheeks, she is the naked fruit bared to me,

brushwood of the devoted, wonderful unfolding

in courtly inclination, oh pious ruskie,

butter patter, flame of dreamy repose and

rosy hands, cream-dozy whiteness hiding

under incarnate corn-sheaf of the peerless

bride, and I golden man love solely this

one day forfeited to death, this shimmering dove.



Tuesday, 26 December 2023

Hans Vlek: 'Geranium'

 


Geranium

 

Vanuit de slechtzittende

schoolbank in een geur van stof

oud hout en pis, onder hoge ramen

in bladderend kozijn: het rood

van de geranium.

 

Mijn grootmoeder zwoegend boven

een tobbe in de tuin, en naast

het keurig tegelpad in rij, in het rood

waarvan mijn opa op vergaderingen

sprak: geraniums.

 

Thuis hadden wij er een

die nooit bloeien wilde omdat

iedereen zijn peuken doofde

in de pot. O god, de triestheid

van zijn harig-groene, knokelige

steel!

 

Geranium, prachtige bloem

die niet mooi is, wijn

van de kruidenier, kip

tussen de vogels, sieraad

van alles wat arm en goedkoop is.

 

 

Geranium

 

From the uncomfortable

school desk in a smell of dust

old wood and piss, under tall windows

in peeling frames: the red

of the geranium.

 

My grandmother toiling above

a tub in the garden, and beside

the neat flagstone path in a row, in the red

my grandpa used to speak of at

meetings: geraniums.

 

At home we had one

that refused to bloom because

everyone stubbed out their fags

in the pot. Oh god, the sadness

of its hairy-green, bony

stalk!

 

Geranium, magnificent flower

devoid of beauty, wine

from the grocer, chicken

among birds, adornment

of all that is tatty and cheap.

 

 

Saturday, 23 December 2023

Adam Oehlenschläger: 'Hvor blev I røde Roser dog...'


 

Hvor blev I røde Roser dog

 

Hvor blev I røde Roser dog

Fra Ungdoms Dage glade?

I min Erindrings Psalmebog

Jeg giemmer Eders Blade.

 

Og skiøndt hvert Blad er guult og graat,

Som Farven af de Døde,

Den Sommerdag jeg mindes godt,

Da de var purpurrøde.

 

I deres fine Væv endnu

Jeg kiender hver en Aare.

Som før af Morgen duggen, nu

Den fugtes af min Taare.

 

 

Where are you now, you roses red

 

Where are you now, you roses red

From days of youth so blissful?

I keep your petals long since shed

In recollection’s missal.

 

And though each petal’s dull and grey,

Its shade like those departed,

I still recall the summer day

When crimson they all started.

 

In their silk weave I still can view

Each vein so finely fretted.

Once moistened by the morning dew,

Now by my tears it’s wetted.

 

Thursday, 21 December 2023

Victor Vroomkoning: 'Bijziend'

 

BIJZIEND

 

Wat is het, dat je naar de witte

laarsjes van je dochter starend

nooit meer wilt vergeten hoe

de meisjesbenen van haar moeder

erin stonden toen zij met je trouwde

 

dat je in een verre la jezelf

terugvindt als je zoon, door de

glazen van je bril heen zijn

ogen scherp voelt worden?

 

Wanhoop die steeds groter wordt,

hoop dat je die klein krijgt

binnen de marges van een gedicht?

 

 

SHORT-SIGHTED

 

What does it mean that you, when staring

at the white boots of your daughter,

never more will forget how

the girlish legs of her mother stood

inside them on the day she married you,

 

that in a remote drawer you refind

yourself as your son, through the

lenses of your glasses feel

his eyes becoming sharp?

 

Ever greater hopelessness,

hope that you’ll subdue it

within the margins of a poem?



Translated in collaboration with Albert Hagenaars.

Poetic Synapses 2 


 

Tuesday, 19 December 2023

Patrick Cornillie: 'Het huis aan het kanaal'

 POETIC SYNAPSES

From now on, the blogspot will occasionally feature a Dutch-language poem. Possible poems for English translation will be sent me by a literary friend, the poet Albert Hagenaars . If I feel able to translate a poem, it will be done in collaboration with him. The poems will be printed in Cambria dark blue, and each translation will be supplied with a number.

If permission has been gained from the author, the original poem will precede the translation. 



HET HUIS AAN HET KANAAL

 

Zie hem weer zijn vaste stek opzoeken

aan de oever van het eerste ochtendlicht.

Om daar uren onverstoord te zitten turen

over het oppervlak van een schrijftafel –

waar de wind rimpelloos, de verten ver

en de woorden ongrijpbaar

en doorzichtig als water zijn.

Wat houdt dan wie, wie houdt daar wat

aan de lijn: het gedicht de dichter

of de dichter het gedicht?

 

 

THE HOUSE BY THE CANAL

 

See him take up his fixed spot once more

on the bank in the early morning light.

Where undisturbed he sits for hours gazing

out across the surface of a writing desk –

with the wind unruffled, the distance

distant and the words as elusive

and transparent as water.

What then holds whom, who there holds what

on the line: the poem the poet

or the poet the poem?

 

 

Translated in collaboration with Albert Hagenaars.

Poetic Synapses 1 




 

 

Sunday, 17 December 2023

Steven van der Heyden: 'Ik, Giacometti'

 


Ik, Giacometti

 

       “Een man die zich nooit vergiste maar voortdurend de weg kwijt was”   Jean Genet

 

Altijd weer dat aarzelen, het punt zoeken

tussen te weinig en te veel

 

Spanning naar mijn vingers zetten

nieuwe vormen zoeken in klei en zweet

 

Ik wil bezitten wat voortdurend vlucht,

streling en insnijding gaan hand in hand

 

In mijn hoofd : continenten van schaduw en vuur,

echo’s van oude meesters

 

Schraap materie tot filigraan

draadfiguren vangen licht, verteren vorm

 

Ik denk mezelf in valkuilen, zit gevangen

in de beweging, eindigen blijft het moeilijkst

 

 

I, Giacometti

 

       A man who never erred but continually lost his way”   Jean Genet

 

Always that hesitating, seeking the point

between too little and too much

 

Urge to be placing my fingers 

to be seeking new forms in clay and sweat

 

I would possess that which constantly flees,

stroking and incision go hand in hand

 

In my head: continents of shadow and fire,

echoes of old masters

 

Scrape matter into filigree

thread figures catching light, consuming form

 

I think myself into pitfalls, sit captive

while in motion, finishing remains the hardest

 

 


 

 

Friday, 15 December 2023

Jeppe Aakjær: 'Høgen'

 


Høgen

 

Vær hilset Høg over Granetop,

du stolteste Fugl i Skoven!

Du stirrer trodsigt mod Himlen op,

din Flugt er vild og forvoven.

 

Du kløver Brisen i vilden Lyst,

mens grønligt Øjnene spejde;

du hugger dit Næb i din Fjendes Bryst,

og aldrig du skjænker ham Lejde.

 

Du er en Røver for Gud og Mand,

i Blod du sølede Hammen;

du ser med Foragt paa den vrikkende And,

der spejler sin Fedme i Dammen.

 

Jeg elsker vel ej din blodige Klo,

men Flugtens Sus om din Bringe,

dit vilde Blik fra dit stolte Bo

og Solens Blink paa din Vinge.

 

 

The Hawk

 

My greeting, hawk above fir-trees high,

you proudest of birds in the forest!

Defiant you stare straight up at the sky,

your flight is as wild as it’s lawless.

 

You cleave the breeze with a wanton zest,

with greenish eye ever scouting;

you sink your sharp beak in your quarry’s breast,

its right to survive always flouting.

 

A brigand you are before God and man,

your body blood-red from the slaughter:

the duck’s waggling rump with contempt you scan,

reflected down there in the water.

 

No love of your bloody claw have I,

but your flight-smoothed breast in all weathers;

your savage gaze from your home on high

and the glint of the sun on your feathers.

 

Thursday, 14 December 2023

M. Vasalis: 'De Afsluitdijk'


 

Afsluitdijk

 

De bus rijdt als een kamer door de nacht

de weg is recht, de dijk is eindeloos,

links ligt de zee, getemd maar rusteloos,

wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht.

 

Vóór mij de jonge pasgeschoren nekken

van twee matrozen, die bedwongen gapen

en later, na een kort en lenig rekken,

onschuldig op elkanders schouder slapen.

 

Dan zie ik plots, als waar 't een droom, in 't glas

ijl en doorzichtig aan de onze vastgeklonken,

soms duidelijk als wij, dan weer in zee verdronken

de geest van deze bus; het gras

snijdt dwars door de matrozen heen.

Daar zie ik ook mezelf. Alleen

mijn hoofd deint boven het watervlak,

beweegt de mond als sprak

het, een verbaasde zeemeermin.

Er is geen einde en geen begin

aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,

alleen dit wonderlijk gespleten lange heden.

 

 

Afsluitdijk

 

Like a closed room the bus moves through the night

the road is straight, the dike is without end,

left lies the sea, still restless although penned,

we gaze out, a small moon provides dim light.

 

In front of me the newly shaven necks

of two young sailors who their yawns suppress

and later on, after a brief, lithe stretch,

now sharing shoulders, artlessly find rest.

 

Then all at once, and dreamlike, in the glass

I see a welded, faint reflection – just as plain

as us at times, then in the sea submerged again –

a phantom of this bus; the grass

through both men makes a sweeping cut.

I see myself too. Nothing but

my head bobs on the surface and its

lips move just as though it’s

speaking, a mermaid that’s amazed.

There’s no beginning and no ending phase,

no future and no past to this my trip

only this drawn-out present that is strangely split.