Wednesday, 12 March 2025

Dèr Mouw: '’k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.'


 

’k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.

 

’k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.

Ik doe in huis het een’ge, dat ik kan:

’k gooi mijn vuilwater weg en vul de kan;

maar ’k heb geen droogdoek; en ik mors altijd.

 

Zíj zegt, dat dat geen werk is voor een man.

En ’k voel me hulploos en vol zelfverwijt,

als zij mijn lang verwende onpraktischheid

verwent met wat ze toverde in de pan.

 

En steeds vereerde ik Hem, die zich ontvouwt

tot feeërie van wereld, kunst en weten:

 

als zij me geeft mijn bordje havermout,

en ’k zie, haar vingertoppen zijn gespleten,

 

dan voel ik éénzelfde adoratie branden

voor Zon, Bach, Kant, en haar vereelte handen.

 

 

I’m Brahman. But we’re stuck without a maid.

 

I’m Brahman. But we’re stuck without a maid.

Around the house I just do what I can:

throw out my dirty water, fill the can;

but have no dish-cloth; mess things I’m afraid.

 

She says that this is no work for a man.

And I feel self-reproach and helplessness

when she spoils my long-spoilt unhandiness

again with what she’s conjured in the pan.

 

And always I’ve revered Him, who displays

magical immanence – world, knowledge, art:

 

when she hands me my porridge and I gaze

on fingertips that are all cracked and hard,

 

the selfsame burning adoration stands

for Sun, Bach, Kant, and for her calloused hands.

 

No comments: