ZELFPORTRET OP JEUGDIGE LEEFTIJD
Sta je daar. Wat nou. Zien of ik mijn rol
van schim volhou? ogen die je dan kent
in de jouwe knel, dat je levend bent
als onder kippenvel, ‘een Aanraking
van Adem Eeuwenoud’? Ik wil wel, trek
gesteldheid van me af, kom zachtwang, schrik je
tegen mijn verf, ik kan je raden. Merg
strekt zich in je knappende botten uit,
wat ritsel je, wat stroomt zo over, spuit
de muur vol voncken, gloed, vlammend onweer –
Vergis je niet, alles is in beginsel
aanwezig en wij zijn onsterfelijk
in contradictie. Eeuwig leven? Ik
loop vol bloed zo gauw je me herhaalt,
natuurlijk zal mijn lijf me als gegoten,
glans op mijn oorlel, haar vast in mijn hoofd, wereld
als een masker over mijn jukbeen zitten
en jij daar staan. Verschil van materiaal
opgewekt opgeheven. Sta je daar.
SELF-PORTRAIT AS A YOUNG MAN
There you are then. Up to what? See if I stick
to my spectre role? eyes you then recognise
squeeze into yours, so you’re alive
as under gooseflesh, ‘A Graze
of Age-Old Breath’? No sweat, jerk off
my present nature, come soft-cheek, recoil
at my oils, I can read you. Marrow
stretches in your snapping bones,
how you quiver, what overflows so, spatters
the walls with Spunks of Light, glare, flaming storms –
Make no mistake now, all in principle
is present and we live immortally
in contradiction. Life Eternal? I’m
filled with blood the instant you repeat me,
my body’ll fit me naturally like a glove –
earlobe that glistens, hair wired to scalp, world
cheek by jowl, a mask glued to my phiz
and you’ll be there. Material differences
cheerfully raised, erased. There you are then.
No comments:
Post a Comment