IK DE OOSTERLING
Ik schrijf over mijzelf en over mijzelf alleen
terwijl hij zich in lopende gedaanten uiteen
ziet gaan. De schilder, de denker, de vreemde,
de bedelaar met de gebaren van een menigte.
Ze volgen me door de kamer. Ze zien mijn vlagen
van paniek als muizen rennen door het huis.
Waar komen ze vandaan? Een schreeuw waarschuwt
dat ik angst heb. Ik zeg het na. Ze komen te dichtbij.
De ogen die ik afbeeld zijn me vreemd. De ogen
die mij afbeelden zijn vreemder. De gedachten
die ik vastleg en de gedachten die mij vastleggen
zijn anders. Ik heb er de wens een ander
voor te stellen niet ingelegd. Kijk me aan:
ik ben precies als jij. Alleen. En zonder mij.
I THE ORIENTAL
I write about myself and about myself alone
while he can see himself dissolve in streaming
forms. The painter, the thinker, the stranger,
the beggar with the gestures of a crowd.
They follow me through the room. They see my flurries
of panic scurrying like mice through the house.
Where do they come from? A scream warns me
of my fear. I repeat it. They come too close.
The eyes I portray are strange to me. The eyes
that portray me are stranger. The thoughts
that I record and the thoughts that record me
are different. I have not affixed the wish
to represent an other. Look at me:
I am just as you are. Alone. And without me.
No comments:
Post a Comment