Friday, 15 June 2018

The only poem ever to start with 'Spitsbogend'. Dèr Mouw of course!

Spitsbogend zetten kerkhofpopulieren
op zilvren voorjaarslucht hun diagrammen:
als ordinaten staan loodrecht de stammen,
waarom de lijnenfantazieën zwieren.

Ze staan als geel getong van ijle vlammen:
’t is of dood-zelf het Pinksterfeest wou vieren;
ze staan als lang orkest van reuz’ge lieren:
’t is of dood preludeerde in vlucht van gammen;

ze staan als sprok’ge groei van gouden veren,
uit dons van groen rijzend de grijze schachten:

’t is of, Phoenix, met nieuw ontvlamde krachten
het leven uit de dood terug wou keren.

Op eens – geruis, geruis. – Ik sta te wachten,
of ’t kerkhof vliegen gaat naar zonnesferen.


The churchyard poplars, gothic-arching, form
spring diagrams against the silver sky:
as ordinates the trunks, erect, stand high
and round them lines of fantasies all swarm.

They stand like yellow tongues of thin flame-trails:                            
it’s as if death itself’s observing Whitsun;
they stand, a giant-lyre orchestra now risen:
as if death were preluding flights of scales;

they stand like sheerest gauze of golden feathers
their green-down shafts of grey far upwards soar:

it’s as if Phoenix, flaring strength rewon,
would have life to return from death once more.

All at once – rustling – and I wonder whether
the churchyard’s flying off to realms of sun.



No comments: