Voor
paarsblauwe avondlucht zie ’k uit mijn raam,
als ijle veren,
in de grond de stelen,
hoog, de
elastische pluimen, mijn abelen,
abelen,
grac’lijk edel als hun naam,
die ’k niet kan
zeggen, zonder hem te strelen
met
voorzichtige lippen; ja, ik schaam
me half, dat
niet, muzikale Calame,
mijn taal hem
schild’ren kan met klankpenselen.
De ellipsen
staan, geärceerd om loodrechte as,
de top
gedoezeld, slank voor ’t stolpenglas,
met vegen geel
en violet bestreken;
een smalle rode
wolk, rakende lijn,
ligt stil. ’T
lijkt alles kraakfijn porselein,
zo teer - ’k
durf nauw’lijks zien, bang dat ’t zal breken.
’Gainst mauve
dusk sky, seen from my window pane,
like wispy
feathers, with their stems fixed stable,
tall, the elastic
plumes, I regard my abeles,
my graceful
abeles, noble as their name,
which I can’t
say, unless with shy lips straying,
I stroke it;
yes, and shame seems to disarm
me almost that,
a musical Calame,
my sound-brush lacks
all words to try portraying.
The ellipses
stand, arched around die-straight stem,
the top is
blurred, through bell-jar glass quite slim,
covered with
violet and yellow streaking;
a thin band of
red cloud, tangental line,
lies still. It
looks like fragile porcelain,
so frail – I
scarce dare look lest it start breaking.
2 comments:
Alexandre Calame (1810-1864) was a Swiss painter.
The word 'abele' is a Dutch loan word in English and refers to the white/silver poplar (populus alba). In English it rhymes with 'table'.
Post a Comment