Le poète pur parle
Ik ben een smerig rijmelaar
met roos en vet in ’t sluike haar,
die, ongewasschen, ongeborsteld,
al zweetend met zijn rijmen worstelt
om, is per slot een vers gelukt,
na ’n haastig middagmaal verrukt,
op alle muzen te gaan klinken
en me een goeden roes te drinken,
want zonder muze, zonder rijm
ben ik een slordig sliertje slijm,
dat om zijn kleinheid te vergeten
zijn heil zoekt in onmatig eten,
in drank en spel en vrijerij,
een kermisklant, zoo vogelvrij …
Halbo C. Kool
In: Scherven (1932)
Le poète pur parle
A grubby rhymester without flair,
with dandruff in lank, greasy hair,
I wrestle here unwashed, unbrushed
quite sweaty with my rhymes and flushed,
should finally a line succeed,
I thrilled, with dinner gulped at speed,
with every muse my glass start clinking
and set about some heavy drinking
for with no muse, devoid of rhyme
I’m just a slapdash string of slime
who would forget his petty cringing
and seek salvation in mere bingeing,
in drink and gambling, wild excess,
a showman, outlaw, nothing less …
No comments:
Post a Comment