watermuziek
I
werd je voortdurend bedreigd, belaagd
vernederd, bleef er binnen je kaalgeschraapte
rechtgetrokken oevers geen enkel verlangen
bestonden meanders nog slechts in dromen
haakten je vaste bezoekers één na één af
zo nam je in stilte afscheid van ijsvogel
en stekelbaars, vertrok de laatste blauwe
reiger met de noorderzon, bleven ten
slotte zelfs die stomme eenden weg
II
besmeurd, vertrappeld, weggemoffeld
de keel ten slotte dichtgeknepen lag je
op apegapen ware het niet dat het
nauwelijks nog als water herkenbare
jou helemaal niet wilde, niet eens kon
verlaten en met hondse trouw je
verschrompelde, lusteloze bedding
op de tast en zelfs in het donkerste
donker nog altijd zocht en vond
III
toen ik je leerde kennen was je het
noorden in het zuiden kwijt, wat nog
door je stroomde was geen water meer
maar een herinnering, kon ik het zachte
schuren van je adem horen, het kreunen
het smeken om genade, verlos me van
dit kwade, neen, verlos me kort en krachtig
helemaal maar zag ik toch nog iets van
leven blinken in je doodvermoeide loop
IV
vonden we ten slotte, eerst omzichtig
fluisterend, de woorden die we allebei
konden verstaan, begonnen we, tegen
beter weten in, toch weer te geloven
dat dit doodtij kon worden gekeerd
med eindeloos geduld werden planted, dieren
mensen omgepraat tot water zijn vergeten
glans hervond en het nieuws in vogel- en
in vissentaal verspreid werd op de wind
V
sindsdien bloedbroeders, onze wegen
onafscheidelijk, stroomt nu al jouw
water door mij heen, op de voet volg ik
je kleur, ruik je geur, tel je zegeningen
aan wat aarzelend is teruggekeerd: de
stekelbaars, de reiger, de ijsvogel
vaak ontmoeten wij elkaar hier met zijn
allen en stilzwijgende weten we: dit is
de plek waar we uiteindelijk zullen blijven
Deze reeks werd geschreven naar aanleiding van de ecologische herinrichting van een waterloop
water music
I
constantly threatened, besieged,
humiliated, within your bare-scraped
ruler-straight banks no single desire remained
meanders now only existed in dreams
your regular visitors dropped away one by one
so you silently bade farewell to kingfisher
and stickleback, the last blue heron took its
leave with the northern sun, and finally
even the stupid ducks stayed away
II
smeared, stamped on, stashed away
your throat finally squeezed tight you were
at your last gasp had it not been that what
was scarcely still recognisable as
water absolutely did not want to
could not even leave you and with
doglike trust even in the darkest darkness
gropingly still sought and found
your shrivelled-up, listless stream bed
III
when I got to know you you didn’t
know north from south, what still
flowed through you was no longer water
but a memory, I could hear the soft
chafing of your breathing, the moaning
the begging for mercy, deliver me from
this evil, no, just deliver me simply and
clearly, but even so I could still sense some
life glinting in your quite exhausted course
IV
when finally, cautiously whispering
at first, we found the words we both
could understand, we started, against
our better judgment, to believe once more
that this dead tide could be turned around
with endless patience plants, animals
humans were persuaded till water refound its
forgotten gleam and the news in language known
to birds and fish was spread upon the wind
V
since then blood brothers, our paths
inseparable, now all your water flows
through me, on foot I follow your colour
smell your scent, count your blessings
on all that hesitantly has returned: the
stickleback, the heron, the kingfisher
often we meet each other here all of us
together and silently we know: this is
the place where eventually we will stay
This series was written on the occasion of the ecological restoration of a watercourse
No comments:
Post a Comment