Raad
Neem nooit een dichter, m’n dochter.
Zo een met een dichterskop,
zo eentje met lange haren,
zo een op een zolderkamer,
zo een wordt er ook met de jaren
niet monogamer op…
Wat jij in hem liefhebt, dochter,
staat al in zijn bundeltje Donkere sneeuw.
Daarin staat al het verhevene.
De rest krijg je ’s morgens bij zevenen
thuis. Als een meeuw.
Neem liever een kruidenier, dochter.
Want alle tederheid die bij hem
uitstijgt boven de kersenjam
en boven de kleine zakjes blauw,
dochter, is altijd voor jou.
Advice
Don’t marry a poet, my daughter.
One who would live in an attic,
one with hair down to his shoulder,
one with his head in the clouds,
one who gets, as he grows older,
woman-wise no more static…
What you so like in him, daughter,
in his poems Dark Snow one can scan it.
In them are noble thoughts spawning.
The rest will come home every morning
at seven. Like a gannet.
Marry a grocer, my daughter.
For his tenderness you’re free to cram
that rises above cherry jam
above all the sachets of blue,
daughter, is always for you.
No comments:
Post a Comment