LEEUWERIK
Blijft gij nooit één blanke uchtend,
Leeuwrik, zingen hier beneên,
Die uw nachtlijk nest ontvluchtend
Door de zilvren neevlen heen
Vleuglings vindt de gouden wegen
Waar uw aadmenjuichen wordt,
Tot uw zang in vuren regen
Naar de koele vore stort;
Zingt gij nooit de rode smarten
Van de duistre aardenacht,
Wordt het bloeden onzer harten
Wel gestelpt, maar nooit verklacht?...
In het ijle blauw verloren
Volgt mijn oog niet meer uw vlucht,
Maar uw antwoord dwaast mijn oren
Met zijn zaligend gerucht:
Steeds, uit vreugd of smart gerezen,
Heeft de ziel uw vreugd verstaan,
En tot uwe vreugd genezen,
Ons gemeen geheim geraên:
Alle smart omhooggedragen
Meerdert vreugdes gouden schat:
Slechts de vleuglen die ons schragen,
Zijn van aardes tranen nat.
SKYLARK
Do you never one bright morning,
Lark, stay here below to sing,
You who from your night nest soaring
Through the silver mists will wing
Up to golden paths ascending,
Where your breath erupts in song
Which as fiery rain descending
Finds cool furrows’ depths ere long;
Do you never sing the crimson
Pains of each dark earthly night,
Is our bleeding hearts’ vermillion
Stemmed but ne’er lamented quite?...
Lost in pale blue sky’s great vaulting,
Your small speck my eyes now miss,
But your answer, ear-assaulting,
Stupefies my mind with bliss:
Rising out of joy or sorrow,
Joy your soul has always gained,
Healed into your joy each morrow
Our shared secret ascertained:
All pains skyward-borne declare us
Joy’s gold treasure will accrue:
Nothing but the wings which bear us
Still wear tears of earthly dew.
No comments:
Post a Comment