In de oudste lagen van mijn ziel,
waar hij van stenen is gemaakt,
bloeit als een gaaf, ontkleurd fossiel
de stenen bloem van uw gelaat.
Ik kan mij niet van u bevrijden,
er bloeit niets in mijn steen dan gij.
De oude weelden zijn voorbij
maar niets kan mij meer van u scheiden.
In the oldest layers of my soul,
where it is made of solid stone,
there as a fossil fine and pale
the stone-flower of your face has grown.
There's no escape, I see that plainly,
sole bloom inside my stone you're cast.
The opulence of old is past –
to part us though all would seek vainly.
No comments:
Post a Comment