TUIN VAN EETLUST
Op koele zomeravonden als de familie smakkend tot zich nam
groene haring, gevolgd door slierasperges in botersaus
biefstuk, salade, pommes frites, en toe
aardbeien, slagroom, mocca en vanille
dan deinden zij, de tantes, als pioenrozen, als zwaargassige
ballonnen op hun steel, op de golfslag van hun lacherigheid
in alle malse borsten koerde hoorbaar Wagner
zo dronken ze wijn na wijn
tot elk hoofd paus pius twaalf leek in het Heilig Jaar
zo bleek!
tenslotte nam dan oom na oom, stomdronken, afscheid
en van elke tante wiegde het romig achterwerk weg
alleen de nacht bleef over, die hele oude dame
die pauwblauwe waaier voor de eenzame glimlach
van het heelal
god van de vlinders, dan sliep je!
de ramen open, kostbare dromen ten prooi
THE GARDEN OF EATING
On cool summer evenings when the family noisily consumed
green herring, followed by choice asparagus in butter sauce
a steak, salad, french fries, topped off with
strawberries and cream, mocha and vanilla
they then heaved, the aunts, like peonies, like gas-brimful
balloons on their stems, on the swell of their eruptive laughter
in every tender breast Wagner audibly cooed
they then drank glass after glass of wine
until each head resembled Pope Pius XII in the Jubilee Year
so pale!
finally uncle after uncle, drunk as a lord, said goodbye
and the creamy derriere of every aunt swayed away
leaving only the night, that ancient lady
that peacock-blue fan for the lonely smile
of the universe
god of the butterflies, then you slept!
the windows open, a prey to precious dreams
No comments:
Post a Comment