REFECTORIUM
Dwang voedt de ziel. In de laagte
van koude kelders staat de spijs
opgediend. Op blinkende schalen
huivert het vlees. Neemt en eet.
Een knookhand zegent de gaven.
Dik als een slak glijdt het bloed
door de keel. Het kind slikt,
mager, bereid het gelag te betalen.
Want zijn smaak wordt nooit bediend.
Tegenzin ligt als een pap op de maag,
onvertaald, materiaal voor de ziel.
Op deze wijze leert men de honger
naar poëzie.
REFECTORY
Coercion feeds the soul. In the lowness
of cold cellars the food has been
laid out. On gleaming dishes
the cold meat shivers. Take and eat.
A bony hand blesses the gifts.
Thick as a slug the blood slides
down the throat. The child, skinny,
licks his lips, prepared to foot the bill.
For his taste is never attended to.
Aversion lies like gruel in his gut,
untranslated, material for the soul.
Thus it is one learns the hunger
for poetry.
No comments:
Post a Comment