Het leven in juni
Om mij heen is alles luidkeels in leven
de boer op zijn maaier, blatende schapen
in de esdoorn een zwartkop die roept
om een vrouwtje, uit bloemkelken klinkt
het geronk van een bij.
En ik leef ook maar moet dat zelf zeggen
want niets van al wat ik waarneem noemt mij.
Zoals je met vrienden wel praat over vroeger:
We waren aan zee, in een tent, heel gelukkig –
vraagt iemand: was jij daarbij?
Dus ben ik alleen in de tuin in de wereld
en om mij heen ademt alles en in huis
zit een man. Dit is het leven, schrijft hij,
deze ochtend in juni, de zwartkop zingt
en in de tuin zit zij.
Life in June
Around me everything’s loudly alive
the farmer on his mower, bleating sheep
in the maple a blackcap calling
for its mate, from the depths of flowers
the droning of a bee.
And I’m also alive but have to say so myself
for nothing of all I observe mentions me.
As you can talk with friends about past times:
We were on the beach, in a tent, perfectly happy –
then the question: were you there too?
So I’m alone in the garden in the world
and around me everything breathes and inside
sits a man. This then is life, he writes,
this morning in June, the blackcap singing
and her in the garden.
No comments:
Post a Comment