Saturday, 13 January 2024

C.O. Jellema: 'II Three Odes' - Terhorst

 


TERHORST

 

Altijd zoek ik hier wat ik vind: het dennen-

  bos, de heideplas met de meeuwen. Jaren later.

    Altijd kom ik om haar die moeder

      voor mijn gedachten

 

was, de plaatsvervangende, naamloos, eisend

  niets: natuur, bevrijdend ook vroeger mij van

    plicht. Gewichtloos lijkt nu die plicht, een kind valt

      zwaar ook het kindzijn.

 

Zweeg zij toen ook? Zijn mijn gedachten veilig?

  Kijkend naar een rups, op het zandpad hurkend,

    dacht ik niet, want blik werd beweging en geen

      tijd die voorbijging:

 

ogenblik – het later nooit zo beleefde –,

  zijn wordt kijken, helder bewustzijn, droomloos;

    rustend ligt die ene beweging open

      onder de hemel,

 

ordent in mijn aandacht de ruimte. – Jaren later

  breng ik wat ik hier vind terug als

    vond ik het opnieuw. Aan de scheefgegroeide

      vliegden, die vroeger

 

schuilplaats was, herken ik herinnering. Want

  kijken is al beeldspraak. – Maar mooi blijft in de

    plas nog met de meeuwen hoe roerloos zich de

      hemel weerspiegelt.


 

TERHORST

 

I always seek here what I find: the pine

  wood, the heathland lake with the gulls. Years later.

    I always come for that which was

      the mother of my

 

thoughts, the surrogate, nameless, demanding

  nothing: nature, liberating me also earlier from

    duty. That duty now seems weightless, a child

      is difficult, being a child also.

 

Did she remain silent then too? Are my thoughts safe?

  Looking at a caterpillar, hunching on the sandy path,

    I thought not, for look became movement and no

      time passed by:

 

a moment – the one never experienced

  so later – becomes looking, clear consciousness, dreamless;

    the one movement lies open, resting

      beneath the sky,

 

orders space in my attentiveness. – Years later

  I bring back what I find here as if

    discovering it anew. By the now slanting

      self-sown pine that earlier

 

was a hiding place, I recognise a memory. For

  looking is already a metaphor. – But it is still

    beautiful in the lake with the gulls how motionless

      the sky’s reflection is.

 

No comments: