Kerkje van Fransum
Bestaat nog god, kleine sarcofaag
van het geloof, even leeg
als de dorische tempels van Paestum:
hun zuilen een schuilplaats voor andere vogels
dan goden – als ik naar hem vraag?
Kleine mummie van steen
zonder hart, tabernakel,
zonder plaats voor een wijkaars, bescherm je
met jouw lichaam ons landschap
als bodem voor hemel? ik vraag maar.
Stille klankkast voor buiten, voor grutto’s
in juni, het loeiende melkvee bij ’t hek –
zo gesloten, een avond, ik zit in het gras
tussen jouw zerken, zo ben je het mooist:
dicht, van het uitblijvend antwoord de schrijn.
The small church at Fransum
Does god exist still, small sarcophagus
of faith, as vacant as
the Doric temples at Paestum:
a hiding place their columns for other birds
than gods – when I ask for him?
Small mummy of stone
without a heart, tabernacle,
with no place for a sacred candle, do you
protect our landscape with your body
as a floor for heaven? I’m only asking.
Silent soundbox for outside, for godwits
in June, lowing dairy cattle at the hedge –
so closed, I sit one evening in the grass
among your tombstones, you are loveliest so:
shut tight, the unforthcoming answer’s shrine.
Den lille kirke ved Fransum
Findes gud stadig, lille sarkofag
af troen, lige så tom
som de doriske templer af Paestum:
deres søjler et skjulested for andre fugle
end guder – når jeg spørger efter ham?
Lille mumie af sten
uden hjerte, tabernakel,
uden plads til en hellig kerte, beskytter du
vort landskab med dit legeme
som et gulv for himlen? jeg spørger bare.
Lille lydkammer for udenfor, for kobbersnepper
i juni, det brølende mælkekvæg ved hækken –
så aflukket, en aften, jeg sidder i græsset
blandt dine gravstene, så er du som smukkest:
forseglet, det udeblivende svars relikvieskrin.
No comments:
Post a Comment