De erfvijand
Hij stapt eenzelvig op de werf
en kerft met hees gekras mijn naam;
hij tikt vermanend aan het raam:
dan zijn er mensen op het erf.
De zwaarte kraai, die Gerhardt heet,
die wreed men beide vlerken sneed,
die diep mij in de vinger beet
toen ik zijn kooi los deed.
The hereditary enemy
He steps into the yard, alone,
and croaks my name in short, hoarse raps;
he warningly the window taps,
and soon the numbers there have grown.
The black crow, Gerhardt, who so knocked,
whose both wings had been cruelly docked,
who my own finger deeply notched,
when I his cage unlocked.
No comments:
Post a Comment