Kosmos
Het spel van lijn en kleur en van schakering
dat leeft in de natuur, het donker en het licht
– wetten van wisseling en wederkering –,
ik vind het terug in het voltooid gedicht.
De groeiwijs van de plant, het levend zich ontvouwen
van vorm na vorm, weer rustend in de regelmaat
die fijn vertakt door bloem en blad en stengel gaat,
is mij een teken dat het stil, geduldig bouwen
van woord aan woord gehoorzaamt aan eenzelfde streven.
– Wij luist’ren: hoorbaar, op ons ademen bewogen,
stuwende en gestadig is het eigen leven
verborgen arbeidend; totdat het diepst verlangen
tot rust wordt in het woord. Dan ligt voor onze ogen
de vorm, waarin het trillende is ingevangen.
Cosmos
The play of line and colour and gradation
that nature does display, where light and dark compete
– laws of recurrence and of alternation –
I find too in the poem when complete.
The way a plant will grow, the vibrant self-unfolding
of form on form, with rests in regularity
that spreads through flower and leaf and stem exquisitely,
would seem to me a sign that quiet, patient moulding
of word on word obeys a single onward striving.
– We listen: audible, with flow our breath imposes,
quite steady and yet urging forwards, its own living
is secretly at work; until profoundest yearning
finds rest within the word. Before us then reposes
the form, where quivering is held fast but keeps turning.
No comments:
Post a Comment