Vijf vuurstenen gaf ik u in de hand:
een harde jeugd, die ziel en ribben treft,
een sterk talent, in eenzaamheid beseft:
aanstoot blijft het voor vrienden en verwant.
Het ongeëerd zijn in uw eigen land.
Dat zich de minste boven u verheft.
Vijf oerstenen: vijf kansen die ik gaf.
Mijn wet is: kwarts op kwarts en hard op hard.
Vuur schuilt in stenen, van de schepping af.
Het slaapt totdat het wakker wordt getart.
Heard during a storm
Five flints, five firestones I placed in your hand:
an arduous youth that soul and ribcage tests
strong talent, realised in loneliness:
which friends and family find far too grand.
To be unhonoured in one’s native land.
That the least worthy feels you are far less.
Primeval stones: five chances I gave you.
My law: meet quartz with quartz, pay back in kind.
Fire’s always lurked in stones, concealed from view.
It sleeps until it’s challenged and defined.
No comments:
Post a Comment