De schrijver
Men zette op de boerderij
in de opkamer en bed voor mij.
En daar ik vreemd ben aan hun taal
brengt men mij zwijgende het maal.
Ik ben alleen: een eenzaamheid
die tot in huid en haren bijt.
Het licht verschuift aan het beschot.
Ik worstel zwijgende met God.
The writer
A farmhouse upstairs room with bed
placed there for me is where I’m led.
And since their tongue is strange to me
my meal is brought me silently.
Alone: a lonesomeness unknown
That sears my skin and chills my bone.
With sliding light the thin wall’s shod.
I wrestle silently with God.
No comments:
Post a Comment