De Voorouders
Ik kan niet van hen spreken,
stel hen niet in gebreke;
ik werd achter mijn tanden stom.
Hun liefde en hun veten
gaan niet meer in mij om.
Er bleef alleen het teken:
brandmerk en adeldom.
Als een fossiel in zwarte lei.
Zij slapen. Eeuwen diep in mij.
Forebears
I leave them all unspoken,
dismiss their word oft broken:
behind my teeth my tongue lies still.
Their love and their rejection
have no more role to fill.
One sign’s their sole reflection:
their brand, noblesse of will.
Hid like a fossil in black slate.
Centuries deep. Asleep they wait.
No comments:
Post a Comment