Om mijn oud woonhuis peppels staan
Om mijn oud woonhuis peppels staan
‘mijn lief, mijn lief, o waar gebleven’
een smalle laan
van natte blaren, het vallen komt.
Het regent, regent eender te hooren
‘mijn lief, mijn lief, o waar gebleven’
en altijd door en
de treuren uit, de wind verstomt.
Het huis is hol en vol duisternis
‘mijn lief, mijn lief, o waar gebleven’
gefluister is
boven op zolder, het dakgebint.
Er woont er een voorovergebogen
‘mijn lief, mijn lief, o waar gebleven’
met lege ogen
en die zijn vrede en rust niet vindt.
Round my old house tall poplars crane
Round my old house tall poplars crane
‘my love, my love – where are you now’
a narrow lane
of wet leaves, and the fall to come.
And on and on the dull refrain
‘my love, my love - where are you now’
of rain on rain
past grieving, and the wind is dumb.
The house is hollow, dark and bleak
‘my love, my love – where are you now’
with whispered creaks
of attic beams that will not cease.
Inside sits someone hunched and lined
‘my love, my love – where are you now’
whose eyes are blind
whose mind finds neither rest nor peace.
No comments:
Post a Comment